1. Zorgverlener

De rol van de verpleegkundige als zorgverlener is gericht op het vakinhoudelijk handelen. De verpleegkundige is vaardig in het klinisch redeneren en in het uitvoeren van verpleegkundige zorg. De verpleegkundige richt zich op het domein van de unieke reacties en ervaringen van mensen met gezondheid, ziekte, kwetsbaarheid of beperkingen, en aansluitend bij de eigen kracht van de zorgvrager, in welke omgeving of omstandigheid zij zich ook bevinden. Daarbij heeft de verpleegkundige speciaal oog voor het versterken van zelfmanagement van mensen, voor zover mogelijk.

Deze beroepsrol omvat de volgende competenties:

Competentie 1. De verpleegkundige stelt op basis van klinisch redeneren de behoefte aan verpleegkundige zorg vast op lichamelijk, psychisch, functioneel en sociaal gebied, indiceert en verleent deze zorg in complexe situaties, volgens het verpleegkundig proces, op basis van evidence-based practice.

Competentie 2. De verpleegkundige versterkt (zo ver als mogelijk) het zelfmanagement van mensen in hun sociale context. Zij/hij richt zich daarbij op gezamenlijke besluitvorming met de zorgvrager en diens naasten en houdt hierbij rekening met de diversiteit in persoonlijke eigenschappen, etnische, culturele en levensbeschouwelijke achtergronden en ideologische overtuigingen.

Competentie 3. De verpleegkundige indiceert en voert verpleegtechnische (voorbehouden) handelingen uit op basis van zelfstandige bevoegdheid of functionele zelfstandigheid zoals beschreven in de wet Big.


Leerwerkperiode 3

Leerdoel: Aan het eind van mijn leerwerkperiode heb ik een casus van een van mijn cliënten uitgewerkt (niveau 3) in een case study, waarbij ik een klinische onzekerheid uitwerk en middels klinisch redeneren een passende verpleegkundige interventie heb kunnen onderbouwen.

1.  Ik verleen verpleegkundige zorg aan de hand van de bestaande protocollen die worden gebruikt binnen het team en mijn werkveld. Hierbij kan ik verpleegtechnische (voorbehouden) handelingen op professionele wijze uitvoeren, waarbij ik systematisch werk. Ik zet depots, neem somatische screenings af, kan medicatie bijwerkingen evalueren (zowel in gespreksvoering als middels somatische screening) en denk mee over medicatiebeleid van cliënten. Ik werk hierbij nauw samen met de arts of voorschrijver en stel kritische vragen. Ik geeft cliënten laagdrempelig psycho educatie over hun medicatie (werking/ bijwerking/ inname) of over somatische aandoeningen (bv. DM), ter bevordering van hun eigen kennis en zelfmanagement rondom eigen gezondheidstoestand.

Ik heb mij verdiept in de caseload binnnen het team om een passende casus te vinden voor mijn case study. Hierbij heb ik input gevraagd van mijn werkbegeleider en heb ik samen met haar verschillende casussen doorgenomen. De casus in kwestie had te maken met een dreigende decompensatie, waarbij de bestaande interventies niet meer van toepassing waren op de situatie. Ik heb onder andere middels EBP-onderzoek en dossier onderzoek mijn case study kunnen opbouwen en afronden.

2. Ik heb in mijn handelen in de praktijk veel nieuwe kennis opgedaan rondom het medicatiebeleid, hoe dit wordt opgebouwd en gestructureerd en wat het betekend om medicatie te verstrekken binnen de ambulante zorg. Ik ben te weten gekomen dat er niet alleen wordt samengewerkt met de eigen arts/ psychiater, maar ook met de huisarts, apotheek, Jellinek, verslavingsarts etc. Daarnaast heb ik inzicht gekregen in alle achtergrondprocessen die van toepassing zijn om de somatsiche screenings, medicatie evaluatie, zorg afstemming tussen verschillende discilpines/ instanties  goed te laten verlopen.

3. In het begin van de leerwerkperiode heb ik het als lastig ervaren om alle verschillende aspecten van 'de verpleegundige zorg' te ordenen en overal van op de hoogte te zijn. Nu merk ik dat ik hier meer structuur in heb gevonden en dat ik meer overzicht heb over alle te doorlopen stappen hierin. Het bespreekbaar maken en betrekken van collega's tijdens deze processen heeft mij hierin meer houvast gegeven.

4. Er is altijd de mogelijkheid om mijn blik te vergroten, meer kennis op te doen en op de hoogte te blijven van de actuele stand van zaken. 

Eind niveau: complexiteit 3, Z3


Leerwerkperiode 1


Leerdoel: Aan het eind van deze stage ben ik in staat de zorgvrager te stimuleren voor behoud van zelfredzaamheid op basis van het vermogen van de cliënt, waarbij ik het ziektebeeld van cliënt in acht neem.

1. Ik begeleid cliënten aan de hand van de zorg die voor hen individueel is geïndiceerd in het verpleegplan en Supported Living blad (SL-blad). Ik ben in staat gegevens te verzamelen vanuit gesprekken met de behandelaar/ psychiater en deze te ordenen in het SL-blad van cliënt. Ik geef mijn grenzen aan en vraag om hulp in een situatie waarbij ik inschat deze zelf niet aan te kunnen. Ik voer gesprekken met cliënten om geobserveerde situaties of problemen bespreekbaar te maken en hier vragen over te stellen.

2. Ik pas de eerste vijf minuten methode toe bij het begin van mijn dienst, waardoor ik met de cliënt al kan voorbereiden op eventuele verwachtingen van beide kanten voor die dienst. Indien er speciale afspraken staan voor de dienst geef ik die aan en bespreek ik dit met cliënt. Ik maak bespreekbaar of cliënt hulp nodig heeft bij het uitvoeren van specifieke handeling(en) of dat deze zelfstandig worden opgepakt. Ik doe dit vanuit het perspectief zelfmanagement, wat ik ondersteun en stimuleer. Ik speel mijn bevindingen door aan collega's en rapporteer deze. In gesprek met behandelaar of psychiater behandel ik de ontwikkeling van het zelfmanagement van cliënt.

Leerpunt: meer verbaal aanwezig zijn bij teamoverleg of cliëntoverleg, ik stap te weinig op de voorgrond.

3. Ik voer verpleegtechnische handelingen uit, ik weet wanneer het nodig is om dit uit te voeren onder toezicht van verpleegkundige en hou me hierbij aan de richtlijnen en protocollen. Ik doe dit op hygiënische wijze, volgens Arkin richtlijn en/ of -protocol (medicatie delen/ depot toedienen/ bloedglucose meten/ insuline-injectie geven/ wondzorg toepassen/ somatische hulpverlenen). Ik geeft zelfstandig aan wanneer ik wel of niet bekwaam ben in het uitvoeringen van een handeling en ik vraag om hulp bij twijfel of vragen.

Leerpunt: Ik mag meer initiatief nemen bij het vragen of er meegekeken kan worden tijdens handelingen, deze dan zelf uitvoeren en hier feedback op vragen. Meer reflectie toepassen en dit bespreken op de werkvloer --> meer op de voorgrond stappen in leerling rol.

Ik heb geleerd hoe ik, in de omgang met cliënten en hun specifieke ziektebeeld, moet communiceren en hoe ik cliënten kan stimuleren in zelfmanagement en zelfbehoud. Ik heb voornamelijk te maken gehad met cliënten met een psychotische stoornis, waarbij een belangrijke factor in het contact is dat er een ander realiteitsbeeld is. Dit kan het geregeld zeer uitdagend maken om te stimuleren in bijvoorbeeld hygiene/ eetpatroon/ lichamelijke activiteit etc. Door middel van oefenen en uitproberen heb ik een eigen manier van werken gevonden die zowel bij mij past, als aansluit bij de cliënt (meestal). Ik kan zowel 'boven' als 'onder' zitten en zowel directief als empathisch handelen. Wat ik soms nog lastig vind is het directief optreden bij cliënten die verbaal erg sterk zijn en die persoonlijk reageren. Dit kan er soms voor zorgen dat ik wordt overdonderd door iemands reactie, waarna ik het moeilijk vind om mij net zo zelfverzekerd op te stellen als daarvoor. Dit is iets waar ik in mijn volgende stage meer aan zal (moeten) werken.


Leerwerkperiode 2


Leerdoel: Halverwege mijn stage ben ik in staat zelfstandig wondzorg uit te voeren, waarbij ik het gemaakte beleid uitvoer en door middel van klinisch redeneren zelf een beeld kan geven van de actuele conditie van de wond.

1. Ik heb gedurende mijn jaar op de LIZ veel kunnen oefenen met het uitvoeren van wondzorg alsmede andere verpleegtechnische handelingen zoals het delen/ uitreiken en voorbereiden van medicatie, het geven van depots en ingrijpmedicatie. In gesprek met de arts of brandwondencentrum ben ik het huidig beleid van de wondzorg nagegaan en heb deze genoteerd, hierbij kan ik disciplines op de hoogte houden van de genezing of achteruitgang van de wond. Hierbij gebruik ik stappen van het klinisch redeneren en mijn kennis van de beelden. Wanneer mijn kennis niet voldoende is, raadpleeg ik collega of passend platvorm.

2. Ik heb in mijn handelen met medicatie veel geleerd over de bijwerkingen, toediening en bijzonderheden rondom medicament. Tevens ben ik in contact gekomen met wonden waar ik nog niet eerder mee heb gewerkt. Hierdoor heb ik meer kennis verworven rondom de beoordeling van een wond (snij- of brandwond), ken ik de achterliggende psychopathologie beter rondom automutilatie en ben ik zekerder geraakt in mijn eigen handelen in een crisissituatie (ingrijpmedicatie). 

3. Ik heb veel verantwoordelijkheid op mij genomen als het gaat om de verpleegkundige taken op de afdeling. Zo ben ik vaak de medicatie verantwoordelijke geweest en heb ik geregeld wondzorg zelfstandig uitgevoerd. Tevens ben ik hierover met de arts in gesprek gegaan om mijn kennis te vergoten. Dit vind ik leuk om te doen, echter moet ik hierbij wel oppassen dat ik niet te veel taken naar mezelf toe trek. Ik kan vaker te veel hooi op mijn vork nemen, waardoor ik mijn overzicht verlies.

4. In mijn komende leerwerkperiode krijg ik de kans om mij weer te richten op andere verpleegkundige taken, zo blijf ik mijn blik en mijn kennis vergroten en kan ik mijn eigen kwaliteit van zorg op peil houden.

Eind niveau: complexiteit 3, Z3

Studentnummer: 500685857
Contact: nadine.eberson@hva.nl
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin